Marokkaanse hasjhandelaren boycotten Israëlische drugssmokkelaars uit solidariteit met Gaza

Hasjhandelaren in Marokko zijn gestopt met het leveren van hasj aan Israëlische smokkelaars vanwege de aanhoudende oorlog in Gaza, volgens een rapport van N12. Het is onduidelijk wanneer de boycot precies is begonnen, maar sinds het begin ervan hebben criminele organisaties naar verluidt al ‘tientallen miljoenen shekel’ verloren.

Wereldwijde vraag naar Marokkaanse hasj

Marokkaanse hasj geniet wereldwijde erkenning als een premium product van hoge kwaliteit. Jaarlijks wordt de waarde van de handel in de miljarden geschat, waardoor het een van de meest waardevolle industrieën van Marokko is, na toerisme en fosfaatexport. De meerderheid van de cannabis in Marokko wordt geteeld en verwerkt tot hasj in de al-Rif regio in het noorden van het land.

Impact op Israëlische drugshandel

Een Israëliër die in Marokko woont en betrokken is bij de drugshandel heeft aangegeven dat de export van hasj een essentieel onderdeel van de Marokkaanse economie is. Volgens hem zou de economie instorten zonder deze handel. Hoewel de meerderheid van de hasj naar dealers in Europa wordt verkocht, bereiken slechts enkele honderden kilo’s Marokkaanse hasj Israël. De vraag naar dit product in Israël is enorm vanwege de hoge kwaliteit, zuiverheid en kracht van de hasj.

De boycot en de gevolgen

Vóór de oorlog werd Marokkaanse hasj regelmatig naar Israël gesmokkeld, met verschillende criminele organisaties die betrokken waren bij de handel. Lokale Israëlische smokkelaars, sommigen van hen zelfs studenten, werden vaak ingehuurd door deze groepen om de drugs te smokkelen.

Een Israëlische drugsdealer gaf aan dat de Marokkaanse hasjhandelaren weigeren nog langer hasj aan hen te verkopen, of dit nu direct of via tussenpersonen is. “Ze hebben besloten dat ze ons vanwege de oorlog boycotten. Sinds de oorlog hebben we veel geld verloren. Minstens enkele tientallen miljoenen shekels.”

Een Marokkaanse dealer uit al-Rif bevestigde dat er een boycot in werking was gesteld. Hij vraagt zich af waarom Israëli’s geld zouden moeten verdienen met het verkopen van Marokkaanse hasj, terwijl hun Palestijnse broeders lijden onder honger en inhumane omstandigheden leven. “Vóór de oorlog deden we zaken met Israëli’s. Smokkelaars en dealers kwamen hier en verdienden goed geld. Nu is dat voorbij.”