Nederland en Vlaanderen gaan digitale vaardigheden van leraren verbeteren

ongeveer een maand geleden gepubliceerd

Nederland en Vlaanderen zullen samen een methode ontwikkelen om de digitale vaardigheden van leraren te verbeteren. Het doel is om hun kennis van digitale geletterdheid te vergroten, zodat ze deze kennis en vaardigheden beter kunnen overdragen op hun leerlingen. De Europese Commissie heeft hiervoor een budget van ongeveer 700.000 euro beschikbaar gesteld.

Het initiatief werd bekendgemaakt tijdens de Nederlands-Vlaamse Onderwijstop in Rotterdam. Dit is een conferentie waar beleidsmakers en praktijkmensen uit het onderwijs samenkomen om inzichten uit te wisselen en samen te werken.

De noodzaak van digitale vaardigheden

De minister van Primair en Voortgezet onderwijs, Paul, benadrukte het belang van digitale vaardigheden in een steeds digitalere wereld. Hij stelt dat ontwikkelingen zoals AI snel hun weg vinden in de samenleving en dat het belangrijk is dat leerlingen hierin wegwijs worden gemaakt. Dit betekent echter ook dat docenten de juiste tools moeten hebben om deze kennis over te dragen.

Vlaanderen’s inhaalslag

De Vlaamse minister van Onderwijs, Ben Weyts, wees erop dat het Vlaamse onderwijs tot voor kort een grote achterstand had op digitaal gebied. Echter, de laatste jaren is deze achterstand omgebogen naar een voorsprong dankzij aanzienlijke investeringen. Naast investeringen in ICT-apparatuur en ICT-coördinatoren, is ook geïnvesteerd in de nodige ondersteuning en bijscholing.

Samenwerking en ontwikkeling

Het proces om de nieuwe methode te ontwikkelen begint na de zomer. Dit zal gebeuren in nauwe samenwerking met scholen. Het is de bedoeling dat de methode na twee jaar bruikbaar is voor alle leraren in het basis- en voortgezet onderwijs.

Dit is niet de eerste keer dat Nederland en Vlaanderen samenwerken op het gebied van onderwijs. Eerder werkten ze met succes samen aan het oplossen van privacy-issues rondom het gebruik van digitale samenwerkingsruimten voor het onderwijs. Beide landen hebben vergelijkbare uitdagingen op het gebied van onderwijs en kunnen daarom oplossingen met elkaar uitwisselen.